Begin jaren zestig woonde Poppe op een schip in de Koningin Wilhelminahaven (KW-haven). "Dat was toen een heel erg vervuild gebied," vertelt hij. "Om te wonen was het eigenlijk niet geschikt. Je had er een bedrijf voor oud metaal, er waren opslagplaatsen en er lag een vuilnisbelt. Het stonk enorm en op sommige plekken borrelde het vuilnis. Ik denk dat er chemisch afval lag. De vuilnisbelt was niet afgeschermd dus iedereen kon alles dumpen. Overal lag een dikke oliekoek."
Losploeg
Poppe kwam in de KW-haven terecht nadat hij in de kroeg iemand ontmoette die een schip in de Wilhelminahaven wilde bouwen. Dat zijn ze samen gaan doen. Aan de overkant van hun boot lagen loggers, schepen voor de haringvangst. Poppe: "Daar werkte ik in de losploeg voor de haring. Op de dag des heren mocht er niet gewerkt worden, maar om 12 uur 's nachts gingen de luiken van de loggers weer open voor het lossen van de vis." Hij heeft ook scheepsruimen schoongemaakt en in de kunstmestfabriek gewerkt.